Rechtspraak
Onnodig grievende uitlatingen aan medewerkers deken
Het hof is van oordeel dat iemand aanduiden als “natte gangreen dat zich agressief in uw instituut heeft ingebeten” en de vraag te formuleren of “dit bijtijds afgesneden kan worden” niet anders opgevat kan worden dan als een uiting van disrespect of minachting. Dit geldt eveneens voor de aanduiding van leden van de Raad van Toezicht met de woorden “ingegraven balieautisten, baliebaronnen en baliebobo’s” en voor het leggen van een verband tussen de plaatselijke orde en Jonge Balie en een Nigeriaanse oplichtersbende. Dit geldt ten slotte ook voor de vergelijking van een redelijk verzoek van een medewerkster van de orde met een “mission civilisatrice, white woman’s burden, om beschaving en fatsoen te brengen aan alles wat een kleurtje heeft”. Voor het hof is voorts niet komen vast te staan dat er voor verweerder voor deze kwalificaties enige noodzaak of rechtens relevante reden bestond en/of dat verweerder, door het oordeel, dat zijn uitingen onnodig grievend en dus een advocaat onwaardig zijn, in enige mate in zijn optreden als advocaat zou worden beperkt.