Rechtspraak
Deken als oud-lid van de raad
Gedragsregel 34 (23 nieuw) heeft betrekking op een advocaat als zodanig en niet op de deken die in die hoedanigheid een klacht indient tegen een in zijn arrondissement ingeschreven advocaat. Art. 47 lid 3 Adv.w. luidt dat een lid-advocaat of plaatsvervangend lid-advocaat op straffe van nietigheid geen deel mag nemen aan de behandeling van een zaak waarin hij als deken onderzoek heeft verricht. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Dat de deken in het verleden deel heeft uitgemaakt van de raad en heeft meebeslist in een andere klachtzaak dan de onderhavige levert geen schending op van art. 6 lid 1 EVRM. De door verweerder verzochte verwijzing naar een andere raad heeft de raad op goede gronden afgewezen.