Naar boven ↑

Rechtspraak

 

Dekenbezwaar gegrond voor zover het betreft de door verweerder geaccepteerde betalingen van de vennootschap onder firma op zijn derdengeldenrekening en kantoorrekening, terwijl hij wist dat de wederpartij als medevennoot voor een dergelijke betaling toestemming had moeten verlenen. Ook gegrond voor zover het betreft het oneigenlijk gebruik maken van de derdengeldrekening, nu de door verweerder ontvangen betalingen geen derdengelden waren en derhalve in strijd met artikel 6.22 lid 3 van de VODA is gehandeld. Voor het overige ongegrond. Berisping.