Naar boven ↑

Rechtspraak

Bij klachtenbehandeling

Het hof verwijst naar het bepaalde in art. 46c lid 2, art. 46d lid 1, 3 en 4 waarin wordt aangegeven wat tav klachtbehandeling van een deken wordt verlangd. Naar de kern samengevat vragen deze bepalingen van de deken: a. het instellen van een onderzoek; b. het steeds trachten de klachten in der minne te schikken en c. indien geen schikking wordt bereikt de klacht schriftelijk ter kennis van de raad te brengen. Indien de deken van oordeel is dat de klacht kennelijk ongegrond is of van onvoldoende gewicht deelt hij dit aan partijen en aan de raad mee. Het hof leest in lid 3 ook dat met de behandeling de nodige voortvarendheid moet worden betracht daar in dit artikel wordt vermeld dat klager de deken kan verzoeken de klacht ter kennis van de raad te brengen indien niet binnen drie maanden na de indiening van de klacht een minnelijke schikking is bereikt. Het hof verwijst voorts naar de leidraad dekenale klachtbehandeling zoals deze recent door het dekenberaad is vastgesteld. Deze leidraad gaat uit van termijnen van drie weken voor de reacties van partijen, waarbij uitstel alleen in bijzondere omstandigheden zal worden verleend.

Vaststaat dat de behandeling van de klacht ruim 10 maanden in beslag heeft genomen en dat verweerder eerst ruim 6 weken na ontvangst van de klacht deze heeft doorgezonden, zonder dat voor die termijnen bijzondere omstandigheden zijn gesteld. (…)

(…) Het hof leest de klacht aldus dat verweerder door klachten niet ontvankelijk te verklaren, niet handelt zoals een deken op grond van art. 46 Adv.w. betaamt. Op grond van art. 46 lid 4 van de Adv.w. deelt de deken, indien hij op grond van zijn onderzoek van oordeel is dat de klacht kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is, dat met redenen omkleed bij de ter kennis brenging van de klacht (aan de raad) aan de klager, aan de advocaat tegen wie de klacht is gericht en aan de raad mee. De deken onthoudt zich van een oordeel omtrent de ontvankelijkheid van klachten. Het buiten behandeling stellen van klachten verdraagt zich niet met de taken van de deken zoals in art. 46c e.v. Adv.w. zijn omschreven (onderzoek, bemiddeling en indien nodig doorgeleiding). Verweerder had de e-mail (…) niet buiten behandeling mogen laten en dit geldt evenzeer voor het niet doorzenden daarvan naar de raad. (waarschuwing)