Rechtspraak
Frustreren klachtonderzoek door deken?
Wel heeft het hof kunnen vaststellen dat de behandeling van de klacht van klager door de voorganger van verweerder in de periode tussen het indienen van de klacht in oktober 2009 en de brief van klagers advocaat aan verweerder, van 16 februari 2012, niet heeft voldaan aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden, en dat daardoor naar objectieve maatstaven gemeten het vertrouwen in de advocatuur is geschaad bij klager en zijn advocaat. De vragen die vervolgens ter beantwoording voorliggen, is of verweerder als deken, vanaf het moment van zijn aantreden, van het onbehandeld laten van de klacht een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt en of de klachtomschrijving is vervuld. Dat nu heeft het hof niet kunnen vaststellen. (…) Naar het oordeel van het hof bestaan er onvoldoende gronden om verweerder persoonlijk een tuchtrechtelijk verwijt te maken van het onbehandeld laten van de klacht in de relatief korte periode van november 2011 tot 16 februari 2012 (mede gelet op het grote aantal aanhangige zaken). Het hof heeft bovendien, en dat is de klacht, niet kunnen vaststellen dat verweerder de behandeling niet eerder aan zich heeft getrokken noch dat verweerder de klacht niet eerder aan de raad ter kennis heeft gebracht met de bedoeling de afwikkeling te frustreren en te manipuleren. Het hof heeft daarvoor geen gegronde aanwijzing gevonden.