Naar boven ↑

Rechtspraak

Overleg met deken over faillissementsaanvraag

Ingevolge Gedragsregel 27 lid 7 mag een advocaat ter zake van nog niet in rechte vastgestelde vorderingen het faillissement van zijn cliënte niet aanvragen dan na overleg met de deken. Aan deze regel ligt de gedachte ten grondslag dat de vertrouwensrelatie tussen de advocaat en de cliënt meebrengt dat de advocaat ter zake van zodanige vorderingen extra behoedzaamheid betracht bij het hanteren van een zo zwaar middel als het aanvragen van het faillissement. Die ratio kan onder omstandigheden meebrengen dat het laten bezigen van een dergelijke vordering als steunvordering een behoorlijk advocaat niet betaamt (HvD 11 sept. 1995, Adv. bl. 21 juni 1996, nr. 9613). Blijkens de toelichting op deze gedragsregel bestaat er geen aanleiding om bij de inning van een vordering extra behoedzaamheid te betrachten wanneer de wettelijk voorgeschreven procedures zijn gevolgd en de declaratie vast staat. Het hof leidt hieruit af dat de deken ook niet behoeft te worden geconsulteerd als er geen procedures zijn te verwachten omdat de declaratie vaststaat.

(…) Vast staat dat verweerder, evenals mr. X., de deken niet heeft geraadpleegd. (…). Klager heeft gesteld dat hij de declaratie van verweerder wel heeft betwist (…). heeft onder deze omstandigheden de vordering van verweerder als onbetwist te gelden en dient daarmee ko 1 ongegrond te worden verklaard. Verweerder heeft, door de deken hier niet te raadplegen, niet gehandeld zoals een behoorlijk betaamt niet betaamt (…).

(HvD 19 december 2016, 160167)

(HvD 19 december 2016, 160178)