Naar boven ↑

Rechtspraak

Verwarring over verschillende hoedanigheden

Voorop wordt gesteld dat op grond van gedragsregel 29 de advocaat in zijn contacten met derden misverstand dient te vermijden over de hoedanigheid waarin hij in de gegeven situatie optreedt. De term ‘derden’ dient niet te beperkt te worden opgevat. Hieronder kunnen naast de wederpartij ook rechters vallen. Het hof neemt voorts in aanmerking dat bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht de tuchtrechter het aan de advocaat verweten handelen of nalaten dient te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Bij deze toetsing is de tuchtrechter niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de wettelijke normen, daarbij wel van belang zijn. Of het niet naleven van een bepaalde gedragsregel ook tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert, hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld (…) Als gevolg van deze handelwijze kon bij derden, onder wie de wederpartij en de rechtbank, misverstand ontstaan over de hoedanigheid van verweerder sub 2 in de bodemprocedure. Of daadwerkelijk een misverstand is ontstaan, doet er bij de beoordeling van de vraag of tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld niet toe. Het kan wel een factor zijn bij de beoordeling van de maatregel. Het hof houdt verweerder sub 2 primair verantwoordelijk voor de indruk die kon ontstaan dat zijn reactie op de opinie van professor X was geschreven als (partij)deskundige, terwijl hij nog steeds als advocaat voor zijn cliënt optrad. Omdat verweerder sub 1 in de conclusie van dupliek, waarvoor hij erkent verantwoordelijk te zijn, gebruik heeft gemaakt van de onduidelijke rol van verweerder sub 2 is de klacht ook jegens hem gegrond. (volgt waarschuwing)