Naar boven ↑

Rechtspraak

Opdracht rechter rechtvaardiging?

Verweerder heeft zijn omstreden brief (…) geschreven nadat het gerechtshof het processuele debat tussen partijen had gesloten. Verweerder miskent met zijn betoog, dat het gerechtshof partijen niet had uitgenodigd tot wederzijdse briefwisseling tussen advocaten en het hof, maar slechts tot toezending aan het gerechtshof van een nadere schriftelijke standpuntbepaling. Indien verweerder meende, dat opheldering geboden was over hetgeen het gerechtshof precies had bedoeld en dat om die reden een reactie van het gerechtshof reeds in dit stadium was geboden, dan had het op zijn weg gelegen dit niet eenzijdig te doen, maar na overleg met klager. Van dat overleg is niet gebleken. Reeds daarom faalt ook het argument – zoals het hof dat opvat – dat het dringend belang van verweerders cliënte hem ertoe noopte zich tot het gerechtshof te wenden zoals hij heeft gedaan. Dat, zoals verweerder aanvoert, geen sprake is geweest van ongelijkheid in procespositie als gevolg van de brief, kan evenmin een rechtvaardiging vormen voor het handelen in strijd met de genoemde gedragsregel. De gedragsregel vindt ook zijn belang erin dat het processuele debat ordelijk verloopt en op enig moment als gesloten kan worden beschouwd.