Rechtspraak
Kantoorgenoot onbedoeld mee laten luisteren aan telefoon
Verweerder legt zich in hoger beroep neer bij de feitelijke vaststelling van de raad dat verweerder Gedrasregel 36 lid 1 (4 nieuw) heeft overtreden door klaagster niet mee te delen dat zijn collega deelnam aan het gesprek van hem met klaagster (…) en onderkent dat hij tekortgeschoten is in het niet-doen van deze mededeling. Zijn grief richt zich uitsluitend tegen de door de raad opgelegde maatregel. Het hof is er voldoende van overtuigd dat de schending van de hiervoor genoemde gedragsregel berust op een onbedoeld gemaakte fout. Verweerder heeft (ook nog eens ter zitting) hiervoor aan klaagster excuus aangeboden. Niet is gesteld of gebleken dat als gevolg van deze fout klaagster enige schade heeft geleden en verweerder heeft aangegeven inmiddels zijn handelwijze met betrekking tot het opnemen van de telefoon zodanig te hebben gewijzigd dat dergelijke fouten niet meer kunnen worden gemaakt. Tegen deze achtergrond moet de verweten gedraging bestempeld worden als een slordigheid die geen zakelijke terechtwijzing in de vorm van een maatregel rechtvaardigt.