Naar boven ↑

Rechtspraak

“Paranoïde querulant”, beslotenheid rechtszaal

De bewoordingen “paranoïde querulant” richten zich onmiskenbaar tot klager. Verweerders stelling dat de gemaakte opmerking zich niet specifiek op de persoon van klager richtte, verdraagt zich niet met de door verweerder gemaakte opmerking tijdens de mondelinge behandeling door het hof dat er geen personen in de rechtszaal aanwezig waren op wie de opmerking meer betrekking kon hebben dan klager. Het hof houdt het er daarom voor dat verweerder zich wel degelijk over verweerder uitliet.

Verweerder stelt dat hij het in het belang van zijn cliënte nuttig achtte dat de rechter kennis nam van het diepgewortelde wantrouwen dat klager jegens zijn, verweerders, cliënte koesterde. Partijen waren al jaren in procedures verwikkeld, hetgeen, zo stelt verweerder, aan zijn cliënte aanmerkelijke leed toebracht. Om die reden heeft hij aangevoerd dat het Nederlandse rechtssysteem uitgaat van redelijk handelende partijen die zich door rationele motieven laten leiden en heeft hij In deze context de term paranoïde querulant gehanteerd.

Naar het oordeel van het hof had verweerder zich gematigder kunnen uiten jegens de persoon van klager, zonder dat daardoor zijn betoog aan kracht inboette. Dat neemt niet weg dat het hof met betrekking tot dit klachtonderdeel tot dezelfde beoordeling komt dan de raad. De gedane opmerkingen, die slechts mondeling en in de relatieve beslotenheid van de rechtszaal zijn geuit, waren naar het oordeel van het hof in de verhitte processuele verhoudingen waarin partijen zich bevonden en waarin ook klager zijn aandeel had, niet onnodig grievend.