Naar boven ↑

Rechtspraak

Scherpe opmerkingen hebben een functie

De door verweerster namens haar cliënte H in het verweerschrift bij het gerechtshof gehanteerde (feitelijke) stelling: “(Klaagster) blijk(t) ondertussen zélf geen cent bij te dragen aan de kosten voor de verzorging en opvoeding van haar eigen kind” moet gelezen worden in verband met de daaraan voorafgaande stellingen van de wederpartij van haar cliënte, de heer S, dat deze over onvoldoende middelen beschikte om aan zijn alimentatieverplichtingen jegens zijn kinderen te voldoen en dat hij voor zijn levensonderhoud afhankelijk was van zijn partner, klaagster. De gewraakte stelling van verweerster had een functie, namelijk het betwisten van de stellingen van de heer S dat hij door klaagster werd onderhouden (…) Verweerster ontleende haar stelling aan informatie die zij van haar cliënte had gekregen. Zij mocht in beginsel afgaan op de juistheid van die informatie. De aard van de informatie leende zich niet voor uitvoerig onderzoek door verweerster (…) Aan klaagster kan worden toegegeven dat de gewraakte stelling scherp en ongenuanceerd is en dat het begrijpelijk is dat zij door die stelling onaangenaam werd getroffen. Verweerster had er beter aan gedaan zich minder fel uit te laten. Dat echter maakt het feit dat verweerster de gewraakte stelling hanteerde nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerster vertolkte met een zekere overdrijving, die geen rechter zonder meer als waarheid zal aannemen, een – relevant – standpunt van haar cliënte. Dat stond haar vrij.