Rechtspraak
Kernwaarde partijdigheid
Terecht heeft de raad overwogen dat aan advocaten in de behartiging van belangen van een cliënt een grote mate van vrijheid toekomt om deze te dienen op een wijze die hen, in overleg met de cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid vindt onder meer haar begrenzing in de plicht van de advocaat zich te onthouden van (feitelijke) stellingen waarvan hij de onjuistheid kent of redelijkerwijs kan kennen. Of en in hoeverre een advocaat die grens overtreedt en in strijd handelt met de op hem rustende zorgvuldigheid bij het poneren van feiten of stellingen in processtukken is, mede gezien de door hem in acht te nemen kernwaarde van partijdigheid, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, de ernst en omvang van zijn mededelingen, de mate van waarschijnlijkheid dat de rechter de mededeling in een processtuk als doorslaggevend aanmerkt en de mate van waarschijnlijkheid dat de tegenpartij (…) hier op bedacht had kunnen zijn.