Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht over eigen advocaten en advocatenkantoor. Klager is in 2010 betrokken geweest bij een ongeval waarbij hij door een schip is overvaren. Verweerders hebben klager vanaf 2012 bijgestaan in het kader van de aansprakelijkheid en schade. Verweerder sub 4 en verweerster sub 5 hebben in de opdrachtbevestiging geschreven dat zij (hoewel er een vermoedelijke eigenaar bekend was) nog zouden moeten natrekken wie de eigenaar van het schip was dat klager had overvaren. Uit het klachtdossier blijkt niet zij daartoe enige poging hebben ondernomen noch dat zij klager over eventuele pogingen hebben geïnformeerd. De stelling dat op dat moment, in 2012, niet kenbaar noch traceerbaar was wie de eigenaar was van het schip is niet onderbouwd. De raad zal het er voor houden dat het wel mogelijk was de eigenaar van het schip te achterhalen. Nu verweerder sub 4 en verweerster sub 5 dit niet hebben achterhaald noch daartoe voor klager kenbare pogingen hebben ondernomen, hebben zij niet voldaan aan hetgeen klager op grond van de opdrachtbevestiging redelijkerwijs mocht verwachten. Dit valt hen tuchtrechtelijk te verwijten. Voor zover klacht is gericht tegen advocatenkantoor is klager niet-ontvankelijk. Klacht over verweerder sub 4 en verweerster sub 5 deels gegrond, klacht voor het overige ongegrond.