Naar boven ↑

Rechtspraak

Gebrekkige inleidende dagvaarding

Uit (…) blijkt dat verweerder meende dat de verjaring kon worden gestuit met de uitgebrachte dagvaarding, door hemzelf omschreven als een “dagvaarding op nader aan te voeren gronden”, en dat de dagvaarding daarna nog kon worden ‘vernieuwd’. Deze opvattingen zijn rechtens onjuist. Daarbij komt dat het minst genomen problematisch is om bij wijziging van eis de hoedanigheid van procespartijen te wijzigen. De hoedanigheid van de procespartijen heeft verweerder in het geheel niet onder ogen gezien, hetgeen fataal zou blijken te zijn (nog niet bij de rechtbank, maar wel bij het hof). Toch is de hoedanigheidskwestie een van de eerste onderwerpen om te beschouwen: wordt gedagvaard als erfgenaam of namens de nalatenschap? Deze handelwijze van verweerder duidt op een onmiskenbaar gebrek aan kennis van elementaire regels van erfrecht en burgerlijk procesrecht.