Naar boven ↑

Rechtspraak

Bij familiekwesties, niet optreden tegen moeder voormalige cliƫnte

Als in aanmerking te nemen bezwaren (als bedoeld in gedragsregel 7 lid 5 sub 3 (15 nieuw)) van klaagster komen zowel in aanmerking bezwaren die zowel objectief van aard zijn, als onder omstandigheden ook bezwaren die subjectief van aard zijn. Het komt er niet alleen op aan om vast te stellen of verweerder middels zijn kantoorgenoot al dan niet over vertrouwelijke informatie beschikt. Voldoende is dat klaagster er niet op kon vertrouwen dat verweerder niet over die informatie beschikt. De raad heeft dan ook met recht geoordeeld dat verweerder alleen door niet op te treden voor de vader van de kinderen de schijn kon vermijden dat hij over vertrouwelijke informatie beschikt. Het geschil waarin verweerder optreedt betreft de omgang van klaagster met haar twee jonge kleinkinderen (geboren in 2004 en 2007). Het gaat dus om een geschil tussen burgers (niet rechtspersonen) dat in hoge mate is doordrongen van emoties (en niet om een zakelijk geschil). Het gaat bovendien om een familieaangelegenheid. Waar klaagster eerst zag dat de kantoorgenoot van verweerder voor haar dochter optrad (met als inzet de kinderen waarbij zij direct was betrokken) wordt zij nu geconfronteerd met verweerder die tegen haar optreedt (met wederom de omgang met de kinderen als inzet). Bovendien is verweerder voor de ex-echtgenoot van de dochter van klaagster gaan optreden nog binnen een jaar na het overlijden van de dochter. Dit aspect verhoogt de betrokken emotionele kant van het geschil. Op grond hiervan had verweerder aan de toch al bij hem gerezen twijfel (hij heeft zich tot de deken gewend voor advies) invulling moeten geven door af te zien van aanvaarding van de opdracht. Van bijzondere omstandigheden om de zaak ondanks de gerechtvaardigde belangen van klaagster wel te aanvaarden en door te zetten is het hof niet gebleken.