Rechtspraak
Optreden tegen curator van voormalige cliënt
Ingevolge gedragsregel 7 lid 4 (oud) (regel 15 lid 1 onder b nieuw) is het de advocaat onder meer niet toegestaan tegen een voormalige cliënt van hem of een kantoorgenoot van hem op te treden behoudens het bepaalde in lid 5. Zoals de raad heeft overwogen, treedt verweerder op tegen de curator en niet tegen de vennootschap (de voormalige cliënt van verweerder). De curator vertegenwoordigt niet de vennootschap, maar de gezamenlijke schuldeisers van de vennootschap en kan daarom niet met de vennootschap worden gelijkgesteld. Niettemin kan het optreden van verweerder in strijd zijn met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Dat kan het geval zijn indien de curator stelt en aannemelijk maakt dat het optreden van verweerder voor de wederpartij van de curator in de gegeven omstandigheden zo bezwaarlijk is voor de bereddering van de boedel door de curator, dat verweerder zich daarvan had moeten onthouden. Bij de beoordeling of dit het geval is, kan aan de in gedragsregel 7 lid 5 (oud) genoemde voorwaarden enige reflexwerking worden toegekend. Aan genoemde stelplicht van de curator moeten echter wel hoge eisen worden gesteld, nu het oordeel dat een advocaat niet mag optreden tegen de curator in het faillissement van een voormalige cliënt een inbreuk op het recht van de wederpartij van klager op vrije advocaatkeuze oplevert (vergelijk HvD 15 mei 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:86.)