Naar boven ↑

Rechtspraak

Aanvoeren van redelijke bezwaren

Uitgangspunt is dat klager zal moeten stellen welke in het derde vereiste van gedragsregel 7 lid 5 (15 lid 3 nieuw) redelijke bezwaren aan zijn zijde bestaan. Het hof heeft die bezwaren niet kunnen afleiden uit de door klager overgelegde stukken, noch uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling van het hof namens klager naar voren is gebracht. Een en ander klemt temeer daar klager zich al eerder heeft beklaagd over het feit dat verweerder de belangen van deze wederpartij behartigde en de tuchtrechter deze klacht ongegrond heeft verklaard. Het had op de weg van klager gelegen (nieuwe) feiten en/of omstandigheden te stellen waaruit zou kunnen blijken dat de situatie is gewijzigd ten opzichte van de situatie zoals deze eerder door de tuchtrechter is beoordeeld, wat klager heeft nagelaten. 

Niet ter discussie is dat verweerder heeft voldaan aan de andere twee in gedragsregel 7 lid 5 genoemde vereisten.