Rechtspraak
Verweerder heeft twee kwetsbare cliënten aan hun lot overgelaten. Hij heeft de opdracht om hun zaken te behandelen aangenomen, maar heeft vervolgens (vrijwel) niets gedaan. In de kwestie van K heeft verweerder, na tussenkomst van de deken, beterschap beloofd en toegezegd de zaak alsnog in behandeling te nemen. Opnieuw echter heeft verweerder niets gedaan voor K. Het gaat om ernstige tekortkomingen jegens mensen die de bijstand van een advocaat hard nodig hadden. Verweerder gaat verder niet zorgvuldig om met procesdossiers en onttrekt zich aan het onderzoek van de deken naar aanleiding van klachten van cliënten. Verweerder heeft derhalve niet de zorg betracht die een behoorlijk advocaat betaamt en het vertrouwen in de advocatuur geschonden.
Uit de omstandigheid dat verweerder vorig jaar tuchtrechtelijk is veroordeeld, voorwaardelijk en onvoorwaardelijk, voor zaken die vergelijkbaar zijn met de zaken die in dit dekenbezwaar aan de orde zijn blijkt dat verweerder niet van zins of in staat is om zijn leven te beteren. De mate waarin verweerder zijn cliënten heeft benadeeld en de wijze waarop hij zich aan dekenaal toezicht onttrekt kunnen naar het oordeel van de raad tot geen andere maatregel leiden dan tot die van schrapping van het tableau. De raad ziet –gezien de ernst van de gedragingen- geen aanleiding om deze maatregel op een ander tijdstip dan op de eerste mogelijke datum in te laten gaan.