Rechtspraak
Cliënt zonder tewerkstellingsvergunning laten klussen op kantoor
Ingevolge het destijds geldende artikel 2 Wav is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning. De werkgever in de zin van de Wav is volgens artikel 1 sub b onder 1 van deze wet degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten, dan wel een natuurlijke persoon die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten. Omdat het bestaan van een arbeidsovereenkomst, dan wel gezagsverhouding niet bepalend is voor de kwalificatie van het begrip werkgever in de zin van deze wet en ook geen vereiste geldt ten aanzien van de aard, omvang en duur van de werkzaamheden, stond het verweerder niet vrij de betreffende cliënt zonder tewerkstellingsvergunning de betreffende werkzaamheden te laten verrichten. Door aldus te handelen heeft verweerder – die immers verantwoordelijk is voor hetgeen op zijn kantoor gebeurt – het vertrouwen dat in de advocatuur moet worden gesteld geschaad en zijn onafhankelijke positie jegens een cliënt in gevaar gebracht (gedragsregel 2) en daarmee de norm van artikel 46 van de Advocatenwet geschonden. Derhalve acht het Hof het dekenbezwaar, anders dan de Raad, op dat onderdeel gegrond en acht het Hof de volgende maatregel passend. Het hof heeft niet kunnen vaststellen dat de geldende fiscale en sociaalverzekeringsrechtelijke wet- en regelgeving is geschonden. In zoverre is het bezwaar ongegrond.