Naar boven ↑

Rechtspraak

Opdracht aan begrafenisondernemer en gebruiken volmacht

De opdrachtverlening aan de begrafenisondernemer is, na overleg en met instemming van de drie kinderen (waaronder klager) verleend. Verweerder trad hierbij op als opdrachtgever en het was daarom gewenst dat hij bij de uitvaart aanwezig was. Dat verweerder zijn bestede tijd in rekening heeft gebracht ook ten aanzien van zijn aanwezigheid bij de uitvaart was, gezien de werkwijze in het verleden, niet onredelijk. Het ontbreken van een schriftelijke opdracht van de erven is in de omstandigheden van dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder heeft voorts bestreden dat hij optrad als bewindvoerder en of executeur. Zijn handelwijze was steeds gebaseerd op de bankvolmacht en de tussen mevrouw X en verweerder door de jaren gegroeide wijze van samenwerking. (…)

Vanaf het moment van overlijden was de volmacht vervallen en verweerder niet meer bevoegd om over de rekening te beschikken, terwijl er geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken op grond waarvan hem geen verwijt kan worden gemaakt dat hij toch onbevoegd betalingen verrichtte. Het door hem genoemde tijdsverloop is onvoldoende grond. Juist nu er sprake was van een problematische situatie die verweerder kende, had hij niet meer gebruik mogen maken van een volmacht. Het hof neemt daar bij mede in aanmerking dat deze onbevoegd verrichte handeling er mee toe strekte om facturen van verweerder zelf te voldoen.