Naar boven ↑

Rechtspraak

Integriteit, onafhankelijkheid, deskundigheid. Financieel wanbeleid

Integriteit in de advocatuur is een groot goed. Schendingen daarvan worden in de Orde en in de maatschappij als onaanvaardbaar bestempeld en schaden het vertrouwen van de samenleving in de advocatuur in hoge mate. Verweerders hebben in ernstige mate gehandeld in strijd met de (financiële) integriteit die van een advocaat kan worden verlangd. Zij hebben ook inbreuk gemaakt op twee andere kernwaarden van de advocatuur, te weten onafhankelijkheid en deskundigheid. Zij hebben in een aantal jaren de schulden hoog laten oplopen (zonder kenbare maatregelen te nemen om die schuld terug te dringen) en hebben niet geschroomd leningen met cliënten te sluiten (tegen een rente van meer dan 80% per jaar) om daarmee hun hachelijke financiële positie te maskeren, daarmee hun onafhankelijkheid in de waagschaal zettend. Het op kantoor gevoerde financieel beleid is in flagrante strijd geweest met wat een behoorlijk advocaat conform art. 46 Adv.w betaamt. Omvangrijke transacties zijn uitgevoerd via de derdengeldrekening (deze rekening behoort hier natuurlijk geen immuniteit te verschaffen), niet voorzien van een deugdelijke schriftelijke onderbouwing (dus zonder deugdelijke verifieerbaarheid) en zonder deugdelijke controle door verweerster. Ook dit levert een onaanvaardbare schending op van de verplichtingen die van een advocaat mogen worden verwacht. Het faillissement van verweerders met een torenhoge schuld – met aanmerkelijke schade voor derden – is het onafwendbare gevolg geweest. Alleen de maatregel van schrapping is op zijn plaats. Verweerders hebben getoond niet over de integriteit te beschikken die van een advocaat wordt verlangd.