Rechtspraak
Onafhankelijkheid. Beroep daarop door wederpartij. Optreden voor dochter
Het hof deelt niet het in algemene termen vervatte oordeel van de raad dat klager als wederpartij zich niet zou kunnen beroepen op een gebrek van onafhankelijkheid van verweerder, zoals bedoeld in artikel 10a, eerste lid, aanhef, en onder a Advocatenwet en in gedragsregel 2, eerste lid. De wet, en de wetsgeschiedenis, geven geen aanknopingspunt voor een dergelijke beperking. Wel geldt, dat klager – als wederpartij van de cliënte van verweerder – een eigen belang dient te hebben bij een dergelijk beroep, nu de verdediging van het algemeen belang is voorbehouden aan de deken. (…) Het hof voegt hieraan volledigheidshalve toe, dat de enkele omstandigheid dat verweerder voor zijn dochter optrad op zichzelf niet ontoelaatbaar behoefde te zijn; in dit geval ging dit optreden echter gepaard met een niet aanvaardbaar gebrek aan onafhankelijkheid van verweerder jegens zijn cliënte.