Naar boven ↑

Rechtspraak

Ten onrechte in geding gebrachte stukken

Bij de beoordeling van de klacht stelt het hof voorop dat de geheimhoudingsverplichting op onaanvaardbare wijze aan waarde zou inboeten, indien het de advocaat steeds vrij zou staan om, naar eigen goeddunken op grond van een eigen opvatting omtrent hetgeen het belang van de cliënt meebrengt, en zonder daarin de wederpartij te kennen, te bepalen dat gebruik zal worden gemaakt van de (ook voor de rechter geheim te houden) stukken uit de mediation. Op dit uitgangspunt kunnen in bijzondere omstandigheden uitzonderingen worden aanvaard. De vraag of zodanige uitzondering zich voordoet, kan evenwel eerst in overweging worden genomen als de advocaat voorafgaande aan het in geding brengen van de stukken uit de mediation de wederpartij daarvan op de hoogte heeft gebracht en om overleg heeft gevraagd. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, kan de deken worden geconsulteerd en om bemiddeling gevraagd. Dit alles heeft verweerster nagelaten. Onder deze omstandigheden heeft verweerster door zonder vooroverleg met klager het taxatierappport in het geding te brengen, gehandeld zoals een goed advocaat niet betaamt.

(HvD 12 januari 2015, 7196)