Rechtspraak
Onderzoeksplicht bij aanvaarden opdracht
Het uitgangspunt dat advocaten geen handelingen mogen verrichten die een behoorlijk advocaat niet betamen brengt in zaken als deze waarbij sprake is van een door één familie geleid conglomeraat van vastgoed-investeringsvehikels waarin beleggers als obligatiehouders konden deelnemen, terwijl de aanbieders van de obligaties – voor zover het hof vooralsnog duidelijk – niet beschikten over een desbetreffende vergunning van de Nederlandse Bank, mee dat de nodige oplettendheid wordt verlangd alvorens een opdracht te aanvaarden. Die oplettendheid blijft ook tijdens de duur van de opdracht vereist. De Verordening op de administratie en de financiële integriteit (vafi) zoals deze tot 1 januari 2015 gold (thans onderdeel van de Verordening op de Advocatuur) legt de advocaat niet alleen de plicht op om bij de aanvaarding van de opdracht na te gaan of in redelijkheid aanwijzingen bestaan dat de opdracht strekt tot voorbereiding, ondersteuning of afscherming van onwettige activiteiten, maar ook om, als zich na aanvaarding van de opdracht omstandigheden voordoen die gerede twijfel over de wettigheid van het doel waartoe de opdracht strekt, een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de verstrekte gegevens, de achtergrond van de cliënt en het doel van de opdracht, zulks teneinde te voorkomen dat zijn dienstverlening strekt tot de voorbereiding, ondersteuning of afscherming van onwettige activiteiten.
(HvD 18 mei 2015, 7371)