Naar boven ↑

Rechtspraak

Ten aanzien van accountant van cliënt

Waar het gaat om de geheimhoudingsplicht van verweerder jegens zijn cliënt merkt het hof allereerst op, onder verwijzing naar het arrest van de HR 10 november 2015, (ECLI:NL:HR:2015:3258) dat de advocaat een verschoningsrecht heeft in het kader van zijn juridische dienstverlening aan een rechtzoekende die zich tot hem heeft gewend vanwege zijn hoedanigheid van advocaat; zijn plicht om geheim te houden beperkt zich tot datgene wat zijn cliënt hem heeft toevertrouwd.In deze zaak gaat het – in de kern – om contacten tussen verweerder en de accountant van zijn cliënt. De accountant was geen cliënt van verweerder, zodat verweerder in beginsel geen geheimhouding toekomt over zijn contacten met deze accountant.Verweerder is derhalve gehouden vragen naar waarheid te beantwoorden die over die contacten gaan, tenzij hij duidelijk kan maken dat zijn contacten met de accountant vielen binnen de normale uitoefening van zijn rechtsbijstand aan zijn cliënt.Een onderzoek naar die contacten behoort in beginsel tot de taken van een deken. Immers indien de verweten gedragingen juist zijn, is er sprake van een schending van de integriteit die van een advocaat wordt verwacht en daarmee ook van een schending van het vertrouwen, op grond waarvan een advocaat verschoningsrecht toekomt. Daarbij is van belang om in aanmerking te nemen dat verweerder in zijn informatie aan de deken niet beperkt wordt door zijn plicht om geheim te houden wat zijn cliënt hem heeft toevertrouwd.

Het hof acht het dan ook dienstig de deken met dit onderzoek te belasten en hem te verzoeken verslag te doen aan het hof van zijn bevindingen (…).

(HvD 13 juni 2016, 160012) einduitspraak 10 juli 2017.