Rechtspraak
Klacht betreffende gedragingen van verweerster als griffier van de Raad van Discipline. Naar aanleiding van meerdere wrakingsverzoeken van klager heeft verweerster klager na ruggespraak met en met instemming van de voorzitter van de raad bij brieven bericht, dat klagers wrakingsverzoeken buiten behandeling werden gesteld. De klacht betreft handelen in strijd met klagers grondrechten, in strijd met de Advocatenwet of het wrakingsprotocol van de Rechtbank Amsterdam door wrakingsverzoeken buiten behandeling te stellen en een wrakingsnotitie van klager niet aan te nemen. Daarnaast klachten over de inhoud van het proces-verbaal van een zitting waar verweerster niet als griffier niet bij aanwezig was.
De raad beoordeelt de klacht volgens het criterium dat gedragingen van verweerster in haar hoedanigheid worden getoetst aan de beperkte maatstaf of het vertrouwen in de advocatuur door de gestelde gedragingen wordt geschaad.
De raad verwerpt een beroep van klager op onbevoegdheid om over zijn klacht te oordelen. De raad overweegt dat het wettelijk uitgangspunt is dat op een wrakingsverzoek wordt beslist door een meervoudige wrakingskamer, die onder omstandigheden een wrakingsverzoek zonder behandeling ter zitting buiten behandeling kan stellen. Verweerster heeft haar brieven aan klager afgestemd met de voorzitter van de raad. In de omstandigheden van het geval is het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. Ook de overige klachtonderdelen zijn ongegrond. De raad verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.