Naar boven ↑

Rechtspraak

De Raad stelt vast dat verweerder op geen enkel moment contact heeft proberen te zoeken met klaagster. De gemachtigde van klaagster heeft ter zitting onweersproken gesteld dat hij wel degelijk opdracht heeft gegeven aan verweerder om hoger beroep voor hem, maar ook voor klaagster in te stellen. Of dit nu wel of niet juist is, het had op de weg van verweerder gelegen zich ervan te vergewissen wat de wensen en stellingname waren van klaagster, die immers in eerste instantie gelijkelijk met de heer B was veroordeeld. Verweerder had een en ander moeten inventariseren en klaagster aansluitend informeren over haar risico’s en (on)mogelijkheden. Hetzelfde geldt ten aanzien van het verzoek van klaagster bij brief van 30 oktober 2014 om haar aansprakelijkstelling door te geleiden naar de beroepsaansprakelijkheidsassuradeur. De raad acht het onbegrijpelijk dat verweerder meent dat klaagster geen (voormalig) cliënte van zijn kantoor was en het had dus wel degelijk op zijn weg gelegen deze aansprakelijkstelling door te geleiden. Gelet op het vorenstaande is de raad van oordeel dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die hij als redelijk handelend advocaat had behoren te betrachten ten aanzien van klaagster.

Verzet tegen de klacht deels gegrond en klacht gegrond. Maatregel: berisping.