Rechtspraak
Voorzittersbeslissing. Verwijt dat de advocaat, in strijd met de door klaagster verstrekte opdracht, geen (verdere) werkzaamheden voor haar wilde verrichten. De voorzitter acht de conclusie van de advocaat dat hij op basis van de beschikking van 18 april 2007 geen incasso mogelijkheden meer had, noch een vordering voor klaagster kon instellen, niet (kennelijk) onjuist. Daarom stond het verweerder vrij om klaagster bij brief van 16 juli 2015 mede te delen dat hij verder geen werkzaamheden voor haar zou verrichten. Klacht kennelijk ongegrond.