Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij met betrekking tot op 7 november 2017 door verweerder gestuurde e-mail aan klager bekende personen. De voorzitter acht het aannemelijk dat de cliënten van verweerder in een lastige bewijspositie verkeerden en dat verweerder met zijn e-mail van 7 november 2017 het belang van zijn cliënten heeft beoogd te dienen. Voorts zien de beschuldigingen jegens klager die in de e-mail van 7 november 2017 zijn vervat op de kern van het geschil dat partijen verdeeld houdt. De voorzitter begrijpt dat bepaalde door verweerder namens zijn cliënten ingenomen stellingen - zoals de stelling dat klager tegoeden zou hebben weggemaakt – en het feit dat verweerder contact heeft gezocht met elf klager bekende personen door klager als een ernstige schending van zijn belangen is ervaren. Verweerder dient evenwel de belangen van zijn cliënten behartigen. Partijdigheid is één van de kernwaarden waaraan een advocaat dient te voldoen. De voorzitter acht de wijze waarop verweerder heeft gehandeld en zich over klager heeft uitgelaten, niet onnodig grievend. Voorts is niet gebleken dat verweerder wist of had moeten weten dat de beschuldigingen onjuist waren. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder niet de grenzen van de hem toekomende vrijheid overschreden. Anders dan klager lijkt te veronderstellen is voor het uiten van deze beschuldigingen in de gegeven omstandigheden tot slot niet vereist dat sprake is van een onherroepelijk vonnis. Kennelijk ongegrond.