Rechtspraak
Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard aangezien het klaagschrift werd ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennis genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft (artikel 46g Advocatenwet). De procedure naar aanleiding van het door klager ingestelde verzet tegen deze beslissing beperkt zich tot de vraag of de voorzitter artikel 46g Advocatenwet juist heeft toegepast. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop bevonden. Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter zich moet beperken tot de vraag naar het tijdsverloop, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.