Naar boven ↑

Rechtspraak

Verwijten dat: a) verweerder zich gedurende een aantal jaren in verschillende tegen klager sub 1 gevoerde procedures ten onrechte heeft uitgegeven als advocaat van de persoonlijke holding van klager sub 2 en van E. Holding B.V., en b): dat verweerder in de procedures onjuiste, tegenstrijdige stellingen heeft geponeerd die afkomstig zouden zijn van klager sub 2 en diens echtgenote over het ondertekenen van een overeenkomst door klager sub 1, welke stellingen verweerder niet op voorhand geverifieerd heeft bij klager sub 2. De raad oordeelt dat de Advocatenwet niet een klachtrecht in het leven heeft geroepen voor een ieder, doch slechts voor degene die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang getroffen is of kan worden. Aangezien verweerder niet alleen klager sub 2 vertegenwoordigd heeft in de procedures tegen klager sub 1, maar tevens optrad namens de medebestuurder van E. Holding B.V. zou verweerder ook als hij klager sub 2 niet vertegenwoordigd zou hebben nog steeds namens die medebestuurder de procedure gevoerd hebben. De positie van klager sub 1 zou in dat geval dezelfde zijn geweest en klager sub 1 is derhalve niet rechtstreeks in zijn belang getroffen door het gestelde klachtwaardige handelen van verweerder. Hem komt derhalve niet het klachtrecht toe en hij is niet-ontvankelijk in zijn klacht. Met betrekking tot klager sub 2 overweegt de raad dat vaststaat dat klager sub 2 zijn medebestuurder gemachtigd heeft om mede namens hem op te treden in procedures tegen klager sub 1, althans tegen diens onderneming. In de machtiging is geen beperking opgenomen ter zake van duur, te voeren procedures of anderszins. Aannemelijk is dat klager sub 2 op de hoogte is geweest van procedures gelet op de onbetwiste stelling van verweerder dat aan het adres van klager sub 2 verschillende dagvaardingen en beslissingen betekend zijn. Verweerder mocht er derhalve van uitgaan dat de heer G klager sub 2 vertegenwoordigde op basis van de verstrekte machtiging. Klachtonderdeel a) is derhalve ongegrond. Klachtonderdeel b) is eveneens ongegrond, nu uit de bij de feiten opgenomen citaten niet blijkt dat verweerder tegenstrijdige stellingen heeft geponeerd, zodat er voor hem ook geen aanleiding is geweest om rechtstreeks contact op te nemen met klager sub 2.