Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht over optreden van de advocaat van de weerpartij. Deze mag geen ernstige beschuldigingen (“oplichting” en “misdadig handelen”) uiten zonder tevoren te onderzoeken of er voldoende grond is voor dergelijke zware beschuldigingen. Het enkele feit dat er aangifte is gedaan is in dit geval  onvoldoende. Een advocaat behoort terughoudend te zijn bij het uiten van dergelijke bewoordingen. In dit geval kon de advocaat zich niet achter de cliënt verschuilen want het betrof stellingen die de advocaat zelf poneerde. De advocaat mag ook derden die bij het geschil betrokken zijn, niet zondermeer van “misdadig handelen” betichten zonder nader onderzoek. Klacht gegrond; onvoorwaardelijke schorsing van 14 dagen vergoeding griffierecht en proceskostenveroordeling aan klager en kostenveroordeling € 1.000,- t.g.v. NOvA.