Rechtspraak
Beslissing op verzet. Klacht betreft bijstand door verweerder in een geschil betreffende een octrooiaanvraag. Verweerder treedt op als opvolgend advocaat en beoordeelt de haalbaarheid van een tegen een kort geding vonnis reeds ingesteld hoger beroep. Verweerder adviseert negatief en motiveert dat schriftelijk. Klager meent dat verweerder door de deken is aangewezen en verwijt hem geen bijstand te hebben verleend en over zijn weigering geen duidelijkheid te hebben verschaft. De voorzitter verklaart de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond. De raad oordeelt het verzet ongegrond, maar heeft begrip voor de verwarring die bij klager is ontstaan over de vraag of verweerder door de deken (zijn kantoorgenoot) is aangewezen.