Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaar. Het dekenbezwaar houdt in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door zowel in 2013 als in 2014 niet te voldoen aan de (destijds geldende) Verordening op de vakbekwaamheid en dat verweerder bovendien heeft aangekondigd dat hij ook in 2015 niet zou voldoen aan zijn verplichtingen neergelegd in artikel 4.4 van de Verordening op de advocatuur. De raad oordeelt als volgt. Vaststaat dat verweerder in 2013, 2014 en 2015 respectievelijk 0, 28 en 2 opleidingspunten heeft gehaald en aldus niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de Verordening op de vakbekwaamheid, danwel de Verordening op de advocatuur, zodat de raad het bezwaar van de deken gegrond acht. Dat verweerder voornemens is om zich te laten schrappen van het tableau en formeel geen of weinig zaken meer behandelt doet hieraan niet af. Zolang een advocaat praktiseert, dient hij zich aantoonbaar te blijven bekwamen in kennis en vaardigheden. Maatregel: berisping, veroordeling proceskosten EUR 1000 t.g.v. NOvA.