Rechtspraak
Klager heeft diverse advocatenkantoren aan geschreven met het verzoek hem terzijde te staan in een geschil over intellectuele eigendom. Ook verzocht hij de deken aan hem een advocaat toe te wijzen. Het advocatenkantoor van de deken behoorde eveneens tot de door klager aangeschreven kantoren. Een van de advocaten die op dat kantoor werkzaam was heeft contact met klager op genomen. Deze advocaat heeft klager ontraden een procedure over het geschil aan te spannen. Niet is komen vast te staan dat deze advocaat en kantoorgenoot van de deken door de deken is aangewezen zoals bedoeld in artikel 13 van de Advocatenwet. Het verwijt dat de deken zich schuldig zou hebben gemaakt aan belangenverstrengeling is onterecht. Dat geldt ook voor het verwijt dat verweerder niet in het belang van klagers rechtsbescherming heeft gehandeld. De klacht is daarom ongegrond.