Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing. Verwijt dat verweerder tekort is geschoten inzake het aspect ‘spoedeisendheid’ betreffende de afronding van de boedelscheiding, hij een onevenredige druk uitoefent op klager en door zijn werkwijze, houding en gedrag de procesgang in de boedelscheiding frustreert. Klager verwijt verweerder dat hij op een slinkse wijze manipuleert. Verweerder kiest ervoor om de boedelscheiding op te lossen door middel van diverse kort gedingen betreffende de verkoop van de woning en is niet bereid overleg te voeren over allerlei andere kwesties betreffende de boedelscheiding. Klager verwijt verweerder voorts dat hij eind 2014 met zijn cliënte een afspraak heeft gemaakt op basis van ‘no cure, no pay’. Verweerder heeft de klacht in al haar onderdelen betwist. De voorzitter oordeelt als volgt. Nu klager voor de juistheid van zijn stelling dat verweerder werkzaam is geweest op basis van ‘no cure no pay’ geen nadere onderbouwing, laat staan bewijs, heeft geleverd, is dit onderdeel van de klacht kennelijk ongegrond. De voorzitter is ook overigens van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat voor de juistheid van de stelling van klager dat verweerder tuchtrechtelijk laakbaar jegens hem heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.