Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing. Klager verwijt verweerster dat: a) zij geen of onvoldoende stukken heeft ingediend in de WIA-zaak; b) klager in de WIA-zaak geen stukken of afschriften daarvan heeft ontvangen; c)  zij klager niet heeft teruggebeld; d) het klager onduidelijk is wat verweerster heeft gedaan voor de in totaal ruim € 900,- aan eigen bijdragen die klager heeft moeten betalen; e) zij klager niet heeft voorbereid op de zitting; f) zij een termijn heeft laten verlopen. Klachtonderdelen a, b e en f zijn kennelijk ongegrond aangezien klager tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerster onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld, zodat het gestelde niet aannemelijk is geworden. Klachtonderdeel c is eveneens kennelijk ongegrond nu niet gesteld of gebleken is dat uit het niet terugbellen schade of nadeel voor klager is ontstaan. Klachtonderdeel d is eveneens kennelijk ongegrond, aangezien uit de stukken blijkt dat klager tijdens een gesprek met de klachtenfunctionaris heeft medegedeeld dat hij geen vragen meer had over de eigen bijdragen.