Naar boven ↑

Rechtspraak

Klaagster verwijt verweerder dat hij Gedragsregel 18 heeft overtreden doordat hij zich per brief rechtstreeks tot haar cliënt heeft gewend. Dit is niet toegestaan. Een uitzondering op die regel kan slechts worden aanvaard – het tweede lid van gedragsregel 18 voorziet daarin – wanneer het gaat om een aanzegging die, om het daarmee beoogde rechtsgevolg te kunnen bewerkstelligen, niet anders gedaan kan worden dan rechtstreeks aan de andere partij. De uitzondering van artikel 18 moet echter volgens het Hof van Discipline restrictief worden uitgelegd. In de onderhavige situatie niet gebleken van enige noodzaak om de aanzegging rechtstreeks aan klaagsters cliënte te doen. De klacht is daarom terecht. Omdat verweerder heeft aangegeven zijn optreden in de toekomst te zullen aanpassen, wordt er geen maatregel opgelegd.

Dat bedoelde brief intimiderend zou zijn leidt niet tot een tuchtrechtelijk verwijt. Dit is alleen anders indien er feiten zouden zijn vermeld waarvan verweerder wist of behoorde te weten dat deze onjuist waren. Klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel. Kostenveroordeling aan NOvA+ vergoeding griffierecht en reiskosten aan klager.