Rechtspraak
Klager heeft in twee eerdere klachtzaken (destijds door de raad behandeld onder zaaknrs. 13-134 en 13-135) geklaagd tegen verweerder en zijn toenmalige stagiaire. De stagiaire stond klager als advocaat bij en klager beklaagde zich in de zaak van verweerder – kort samengevat - over het feit dat verweerder onvoldoende toezicht had gehouden op de handelwijze van zijn stagiaire, die naar het oordeel van klager onvoldoende voortvarend optrad in zijn zaak. In het hoger beroep van die klachtzaken is ter zitting van het Hof van Discipline door verweerder namens het kantoor toegezegd dat in totaal 133 minuten van een reeds door klager betaalde declaratie gecrediteerd zou worden. De onderhavige klacht behelst (onder meer) het feit dat verweerder er niet op heeft toegezien dat deze toezegging is uitgevoerd en dat het bedrag dat samenhangt met het crediteren niet door verweerders kantoor is terugbetaald. De raad is van oordeel dat nu de toezegging het uitvloeisel was van een tuchtzaak en het Hof van Discipline in de strafmaat rekening heeft gehouden met het feit dat de toezegging is gedaan, het niet nakomen daarvan door verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klacht is in zoverre gegrond. De raad ziet af van het opleggen van een maatregel.