Naar boven ↑

Rechtspraak

Deels gegronde klacht over eigen advocaat. De klacht houdt in dat: a) verweerder het dossier van klager digitaal heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat van klager, die vervolgens voor het uitprinten van het dossier kosten aan klager in rekening heeft gebracht, alsmede dat hij een tweetal originele stukken, die klager in juli 2014 aan hem had overhandigd, niet aan klager heeft geretourneerd; b) hij ten onrechte een incassobureau heeft ingeschakeld, aangezien klager geen betalingsachterstand jegens verweerder had. T.a.v. klachtonderdeel a overweegt de raad dat klager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet alle stukken van verweerder retour heeft ontvangen. Bovendien heeft klager gespecificeerd welke stukken dit betreffen. Gelet op de onderbouwde stelling van klager had het op de weg van verweerder gelegen om zijn betwisting van klagers stelling nader te staven. Door zulks na te laten, heeft verweerder onduidelijkheid laten bestaan over de vraag welke stukken verweerder van klager heeft ontvangen en welke stukken hij aan klager heeft geretourneerd. Deze onduidelijkheid dient voor rekening van verweerder te komen. Klachtonderdeel a is in zoverre gegrond. Dat verweerder het dossier digitaal heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat van klager, acht de raad niet klachtwaardig. T.a.v. klachtonderdeel b overweegt de raad dat verweerder onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het schriftelijk formuleren van de betalingsregeling, aangezien daaruit niet kan worden opgemaakt dat klager het bedrag in tien maandelijkse termijnen diende te betalen. Verweerder heeft als gevolg daarvan vóór de in de betalingsregeling genoemde eindtermijn incassomaatregelen genomen, terwijl klager daar niet op bedacht hoefde te zijn. Deze onzorgvuldigheid dient voor rekening van verweerder te komen. Klachtonderdeel b is gegrond. Berisping, terugbetaling griffierecht en kostenveroordeling t.g.v. NOvA.