Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht tegen eigen advocaat. Klager is niet ontvankelijk verklaard in het aanvullend verzoek tot boedelscheiding na echtscheiding. Als de redenering van de advocaat wordt gevolgd (dat het aanvullende verzoek nog kon worden gedaan) oordeelt de raad de werkzaamheden ter verdere onderbouwing van dit aanvullende verzoek onder de maat. Als het aanvullende verzoek louter en alleen moest worden opgevat als een opstap voor een nader gesprek over de boedelscheiding had de advocaat beter met klager moeten communiceren. Klacht gegrond. Voorts heeft de advocaat ten onrechte geen toevoeging aangevraagd toen klager daarom vroeg. Tenzij een advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp is hij verplicht met zijn cliënt bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.