Naar boven ↑

Rechtspraak

Beslissing op verzet. De raad maakt gebruik van zijn bevoegdheid om de klacht ambtshalve aan te vullen ex artikel 46d, lid 9, Advocatenwet. Verweerder heeft een e-mailbericht gezonden aan de leden van de gemeenteraad alwaar klager wethouder is. De strekking van dit bericht is dat er aandacht gevestigd wordt op een schijn van belangenverstrengeling bij klager als wethouder, inzake diens bemoeienis met een recreatiepark. Gesteld noch gebleken is dat verweerder met het versturen van dit bericht enig redelijk doel heeft gediend. Dat verweerder  ‘geruchten’ onderzocht wilde zien, rechtvaardigt immers nog niet dat verweerder zijn e-mail, in de door hem gebezigde bewoordingen, ter kennis van de gemeenteraad heeft gebracht. Verweerder weet, althans had kunnen weten, dat een dergelijk bericht in een plaatselijk kennelijk gevoelige kwestie, gericht aan een openbaar orgaan, in de openbaarheid zou komen, met - zelfs bij naderhand blijkende onjuiste inhoud van de ‘geruchten’ - mogelijk reputatieschade voor de wethouder als gevolg. Het ambtshalve aangevulde klachtonderdeel is daarmee gegrond. De raad overweegt voorts dat verweerder op klagers verzoek tot rectificatie in had moeten gaan en het bericht minst genomen vervolgens, toen de juiste feiten en omstandigheden aan verweerder bekend waren, had dienen te rectificeren. De klacht is in zoverre eveneens gegrond. Waarschuwing.