Naar boven ↑

Rechtspraak

Wrakingszaak. Wraking ongegrond. Volgens vaste rechtspraak staat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter voorop, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat hij jegens de verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (vgl. Hof van Discipline 18-05-2015, ECLI:NL:TAHVD:2015:146). Verzoeker heeft niet duidelijk gemaakt welk belang hij voor de behandeling van het onderhavige wrakingsverzoek bij toevoeging van aanvullende stukken in het dossier had.  Het enkel stellen dat dit wel zo was is, zonder nadere toelichting van verzoeker, onvoldoende om aan te nemen dat de wrakingskamer door de weigering deze stukken aan het wrakingsdossier toe te voegen aan verzoeker in objectieve zin grond heeft gegeven te vrezen dat zij niet onpartijdig is of zou kunnen zijn.