Naar boven ↑

Rechtspraak

De raad heeft klager in een verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. Klager heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. Tegen een beslissing op een verzoek tot wraking staat echter geen rechtsmiddel open (ex artikel 56 lid 6 Advocatenwet juncto artikel 518 lid 3 Wetboek van Strafvordering). Voorts heeft klager hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad op het door hem ingestelde verzet tegen de voorzittersbeslissing van 1 mei 2016. Op grond van artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen een beslissing van de raad van discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van die raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard, geen rechtsmiddel open.

Het beroep van klager op doorbreking van de appelverboden slaagt niet, nu al hetgeen klager ter onderbouwing van het hoger beroep heeft aangevoerd geen schending van enig fundamenteel rechtsbeginsel oplevert. Volgt verwerping van het hoger beroep.