Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaren vallen ook onder artikel 46g lid 1 Advocatenwet. De termijn gaat lopen op het moment dat de deken kennis heeft genomen van het tuchtrechtelijk verweten handelen.

Advocaat handelt door, zonder overleg met de deken, andere zekerheden dan een voorschot in geld, te weten het vestigen van een hypotheek en pandrechten, voor zijn declaraties te aanvaarden  in strijd met gedragsregel 28 lid 1. Daarvan valt hem een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Advocaat heeft immers zijn onafhankelijkheid in gevaar gebracht door gezamenlijk met de wederpartij van zijn cliënte bij aktes een recht van hypotheken en pandrechten te vestigen, deze aktes aan zijn cliënte te doen betekenen, zijn cliënte tot betaling van de vordering van de wederpartij te sommeren en zonder gebleken toestemming van zijn cliënte gelden naar haar  wederpartij over te boeken. Dat de advocaat heeft gehandeld  conform met zijn cliënte gemaakte afspraken, is bij gebreke van een schriftelijke vastlegging van die afspraken, niet gebleken.

Klacht gegrond, voorwaardelijke schorsing voor de duur van 14 dagen, proeftijd twee jaar, termijn ex artikel 8a lid 3 Advocatenwet verkort tot nihil.