Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht tegen eigen advocaat. Onweersproken is door klager gesteld dat hij zich op het moment dat de behandeling van zijn strafzaak een aanvang nam in voorlopige hechtenis bevond. Daarmee staat vast dat klager voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking kwam. Klager stelt dat hij daarvan gebruik wilde maken en door verweerder is niet aangetoond dat hij in afwijking daarvan met klager heeft afgesproken dat hij op betalende basis zou optreden. Ten slotte is onweersproken door klager gesteld dat verweerder voor zijn werkzaamheden een bedrag van € 1.750,- via een kennis van klager heeft ontvangen. Daarmee staat vast dat verweerder jegens klager niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Sinds de inwerkingtreding in 1995 van de Richtlijnen ter voorkoming van betrokkenheid van de advocaat bij criminele handelingen (de Bruyninckx-richtlijnen) is het uitgangspunt bij het betalingsverkeer van en met de advocaat dat geldbewegingen giraal dienen plaats te vinden. Dit uitgangspunt heeft tot gevolg dat contant betalingsverkeer zoveel mogelijk dient te worden vermeden en zeker niet moet worden aangemoedigd, zoals verweerder heeft gedaan. Berisping.