Rechtspraak
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerder excessief heeft gedeclareerd. Gedragsregel 19 (Gedragsregels 1992) dient in beginsel te worden nageleefd, doch in uitzonderlijke gevallen is afwijking mogelijk. In dit geval acht de voorzitter het feit dat verweerder klager niet eerst van zijn voornemen om tot dagvaarding over te gaan in kennis heeft gesteld niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Gelet op het feit dat tussen klager en verweerder was afgesproken een bedrag van € 12.500 onder de deken te storten, was evident dat klager niet vrijwillig zou overgaan tot betaling van de vordering van verweerder. Daarbij dient na deponering van een bedrag onder de deken zo spoedig mogelijk te worden vastgesteld wie de rechthebbende van dat bedrag is. In dat licht kon in redelijkheid niet van verweerder verwacht worden dat hij een kennisgeving deed en een termijn voor beraad gaf alvorens een dagvaarding uit te brengen aan klager. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder met informatie, die via derde bij verweerder terecht is gekomen, beslag heeft gelegd ten laste van klager. Klacht kennelijk ongegrond.