Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht tegen advocaat wederpartij. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft voorts in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Daarvan is de raad niet gebleken. Wel is de raad opgevallen dat verweerster op enig moment zodanig veel verhinderdata heeft opgegeven dat er in feite geen behandelingsdatum te bepalen viel. Bij het opgeven van verhinderdata dient in het kader van een goede rechtspleging uitgangspunt te zijn dat deze beperkt blijven tot die data waarin het om objectiveerbare redenen niet mogelijk is om ter zitting te verschijnen zodat er voldoende tijd overblijft om een zitting te plannen. Verweerster heeft ter onderbouwing van de vele data die door haar als zijnde verhinderd waren opgegeven naar voren gebracht dat dit op uitdrukkelijk verzoek van haar cliënte is gebeurd en dat dit haar werkdagen waren waarvan zij in die periode geen vrij kon krijgen. En dat deze handelwijze niet is ingegeven door de wens om klager op kosten te jagen. De raad ziet hierin, tegen de achtergrond van de vele procedures tussen partijen, een voldoende verklaring voor de handelwijze van verweerster, terwijl van benadeling niet is gebleken nu de rechtbank met voorbijgaan aan de aangeleverde verhinderdata een zitting heeft bepaald. Daarmee sneuvelt dit klachtonderdeel van klager.