Naar boven ↑

Rechtspraak

Klager en zijn toenmalige echtgenote hebben verweerder gevraagd een echtscheidingsprocedure te starten. Verweerder heeft daarop mede naar aanleiding van telefonisch overleg met klager en zijn echtgenote aan hen een lijst gezonden met punten die in het echtscheidingsverzoek aan de orde zouden moeten komen. Na nader overleg over voornamelijk het uitsluitende gebruik van de echtelijke woning door klager, heeft verweerder een zogenaamd “kaal” echtscheidingsverzoek ingediend. Nadien heeft verweerder dit verzoek aan klager toegezonden. Uiteindelijk is er een kort geding gevoerd over het gebruik van de echtelijke woning. Klager verwijt verweerder dat hij het echtscheidingsverzoek niet op voorhand aan klager heeft toegezonden. Dan had voorkomen kunnen worden dat het een “kaal” echtscheidingsverzoek was. Partijen hadden overeenstemming over het gebruik van de echtelijke woning. Dat had in het verzoek moeten worden opgenomen. Klager heeft nodeloze kosten gemaakt vanwege het Kort Geding. De raad is met klager van mening dat verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door het echtscheidingsverzoek niet, alvorens het in te dienen, aan klager voor te leggen. Dit is in strijd met de teneur artikel 8 van de Gedragsregels. De klacht is gegrond en verweerder krijgt een waarschuwing.