Rechtspraak
De raad oordeelt het verwijt van een gemeente dat verweerders zich als advocaten van de wederpartij in een langjarig geschil van die cliënten met de gemeente herhaaldelijk onbetamelijk hebben gedragen jegens ambtenaren en bestuurders van die gemeente en in procedures tegen klaagster als gevolg van hun afhankelijke positie van die cliënt gegrond. De raad verwijst naar de beslissing van het Hof van Discipline van 24 november 2017 tussen de deken en verweerders, waarin is overwogen dat verweerders onvoldoende distantie hebben gehad jegens hun cliënten in hun geschil met deze gemeente en onvoldoende besef van de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit hebben getoond. Daaruit leidt de raad af dat aldus sprake is van onbetamelijk gedrag van verweerders jegens klaagster waarmee verweerders de grenzen van de vrijheid die hun toekomt, als advocaten van de wederpartij, in ernstige mate hebben overschreden en de belangen van klaagster onnodig hebben geschaad. Ook de door verweerders gehanteerde respectloze toonzetting in hun al dan niet grievende - uitlatingen, zowel in hun correspondentie met ambtenaren en bestuurders van klaagster als ook in procedures met klaagster en tegenover derden, zoals deels opgenomen onder de vaststaande feiten hiervoor, is een advocaat niet waardig. Daarnaast oordeelt de raad de klacht dat diverse ambtenaren en bestuurders van de gemeente individueel en bij herhaling door verweerders civiel- en strafrechtelijk persoonlijk op hun privéadres aansprakelijk zijn gesteld en zijn beschuldigd van leugens en intimiderend gedrag, in de gegeven omstandigheden gegrond. Gelet op de ernst van de tuchtrechtelijke verwijten worden verweerders, na eventuele herinschrijving op het tableau, door de raad ieder voor 12 weken onvoorwaardelijk geschorst.